Gerechtvaardigde oorlog theorie en praktijk in de Islam
Islam, is zoals we eerder uitgelegd hebben, een goddelijke religie van onderwerping aan Allah en Zijn geopenbaarde Leiding voor de mensheid, die vrede zoekt en erbarmen aanleert. En alhoewel Islam duidelijk oproept tot vreedzame betrekkingen met volken van alle landen, zal het soms benodigd zijn om oorlog te moeten voeren als een finale remedie. Allah heeft duidelijk de toepassing van de gelegenheden om met oorlog bezig te zijn, beperkt tot vijf situaties.
Het wordt overigens geen oorlog maar “Jihad” genoemd in de Islamitische terminologie, hetgeen betekent dat iemand zijn uiterste best moet doen ten dienste van Allah. Het elementaire verschil tussen oorlog en Jihad is dat de doelstelling van djihad is om de Moslims te beschermen en hen het recht te geven de boodschap van Islam te verspreiden en de universele boodschap uit te dragen van het Goddelijke Woord van Allah, de Meest Verhevene en Almachtige, En waar het oorlog betreft, dan mag dat gevoerd worden als bescherming tegen agressie, en is dat een legitieme reden, maar dan wel binnen afgebakende voorwaarden , maar als men kijkt vanuit het brede historische perspectief, ziet men dat oorlog meestal wordt gevoerd uit agressie en vanwege onrechtmatige persoonlijke en nationale vendetta; vanwege imperialistische, koloniale, ‘bedrijfsmatige’ uitbreiding en hegemonie, voor controle, exploitatie, plundering en diefstal van natuurlijke en menselijke bronnen of voor roem, glorie en arrogantie. Islam keurt alle van de hierboven genoemde redenen om oorlog te voeren af en beschouwt ze alle als onrechtmatig en onwettig en retributie waardig. Er zijn slechts vijf gelegitimeerde redenen voor de djihad en deze luiden:
-
Verdediging tegen aanvallen jegens het leven, bezittingen, welvaart en eer van de Moslim natie en grenzen. Dit is gebaseerd op het vers zoals geopenbaard in de Glorieuze Qur’an: (En strijd op de Weg van Allah tegen degenen, die tegen jullie strijden en overtreed (de grenzen) niet . Voorwaar Allah houdt niet van de overtreders.) (2:190)
Het is ook gebaseerd op de hadith van de Boodschapper van Allah ( y) die zei: “Diegene die gedood wordt terwijl hij probeert zijn bezittingen te beschermen, is een martelaar: diegene die wordt gedood terwijl hij probeerde zijn religie te beschermen is een martelaar; en diegene die wordt gedood terwijl hij zijn familie probeert te beschermen, is een martelaar.” (Tirmidhi, Abu Da`ood, Nisaa’I & Ibn Majah)
-
Verdediging tegen onderdrukking of tegen diegenen die assisteren in de onderdrukking van de zwakken en de hulpelozen. Jihad van dit type heeft een duidelijke verplichte humanitaire doelstelling. Allah, Meest Majestueuze, geeft aan in Zijn Glorieuze Qur’an: (En wat is er toch met jullie dat jullie niet op de Weg van Allah strijden, omwille van de zwakkeren onder de mannen (en omwille van) de vrouwen en kinderen die (Allah aanroepen en) zeggen: “Onze Heer, haal ons weg uit deze stad waarvan de inwoners onrechtvaardig zijn, en stel voor ons een beschermer aan van Uw Zijde en stel voor ons een helper van Uw Zijde aan!) (4:75)
Dit bevel om agressie en vervolging te weerstaan is ook gebaseerd op het vers, geopenbaard in de Glorieuze Qur’an: (Voorwaar, degenen die geloofden, emigreerden en die met hun bezittingen en levens op de Weg van Allah streden en degenen die hun een schuilplaats gaven en hulp boden, zij zijn degenen die elkaars helpers zijn . En (wat betreft) degene die geloven en die niet geëmigreerd zijn, op jou (o Mohamed) rust geen enkele plicht om hun hulp te bieden, totdat zij emigreren. Maar als zij jullie om hulp vragen in de godsdienst, dan rust op jullie de plicht om hen te helpen, behalve tegen een volk met wie jullie een wederzijds verbond hebben. En Allah is Alziend over wat jullie doen.) (8:72)
-
Als vergelding op het verbreken van en geweld aandoen van verdragen, overeenkomsten etc. Dit is gebaseerd op het vers geopenbaard in de Glorieuze Qur’an dat aangeeft: (Maar als zij hun eden verbreken na (het zijn aangegaan van) hun verbond, en (zij) jullie godsdienst lasteren, bestrijd dan de leiders van het ongeloof. Waarlijk hun eden betekenen niets voor hen. (Bestrijd hen) opdat zij zullen ophouden. Zouden jullie een volk dat haar eden heeft verbroken en van plan was om de Boodschapper te verdrijven, en jullie als eerste aanviel, niet bestrijden ? Vrezen jullie hen ? Allah heeft er meer recht op dat jullie Hem vrezen, als jullie gelovigen zijn!) (9:12-13)
-
Disciplinaire acties tegen die Moslims die agressief zijn en vijandigheden starten zonder wettige reden, en voortdurend door blijven gaan met obstinaat op het pad van de agressie te blijven zoals Allah de Almachtige zegt: (En als twee groepen onder de gelovigen elkaar bevechten, laat hen dan onderling tot een verzoening komen. Maar als een van hen een overtreding begaat ten opzichte van de ander, bevecht dan degene die de overtreding heeft begaan totdat het (d.w.z. de overtredende groep) terugkeert naar (d.w.z. zich neerlegt bij ) het Bevel van Allah. Als het dan terugkeert (naar het Bevel van Allah), breng dan met rechtvaardigheid een verzoening tussen hen teweeg en wees rechtvaardig (hierin). Waarlijk Allah houdt van de rechtvaardigen.) (49:9)
Dit type jihad bewijst dat het doel van jihad altijd voor de wet en rechtvaardigheid is, omdat het zelfs tegen Moslim criminelen gebruikt kan worden. -
Voor het verspreiden van de religie als alle vreedzame maatregelen onmogelijk bleken te zijn. Dit type mag alleen in allerlaatste instantie plaatsvinden, als het de Moslim heerser duidelijk wordt dat alle vreedzame pogingen tot contact onmogelijk zijn. De eerste stap hierin behelst een uitnodiging om de vreedzame prediking van de Islam te laten plaatsvinden, gevolgd door het uitoefenen van de leefwijze (sunnah) van de Profeet ( s) toen hij zoals boven beschreven, brieven had gestuurd, naar de leiders van de hem omringende landen, waarin hij ze uitnodigde om de Islam te accepteren. Als de heerser deze uitnodiging weigerde, dan werden hem en zijn volk vervolgens de mogelijkheid geboden om dhimmees, te worden, wat betekent dat zij het volk van de beschermde niet-Moslim maatschappij zouden worden, met hun eigen wetten, maar wel verplicht binnen de grenzen van de algemene Islamitische regels om de wet, orde en veiligheid te handhaven, en om de Jizya belasting te betalen, vanwege het niet in militaire dienst hoeven.
Slechts als de niet-Moslims ook deze voorwaarden weigerden, dan was er grond voor het starten van een open oorlog vanwege het feit dat men tegen het vreedzaam prediken van de Islam was. De Moslims zijn verplicht om de Jihad uit te roepen jegens degene die niet alleen Allah en Zijn universele Boodschap voor de hele mensheid afwijzen, en dat Allah de Enige is die het Waard is om aanbeden te worden en dat de Profeet Mohammed ( s) Zijn Boodschapper is, maar dat zij ook het verspreiden van deze universele boodschap en het promoten ervan door middel van vreedzame middelen, stoppen of belemmeren. Islam is het universele geloof en de religie van Allah, de Schepper en de Heer – De Voorziener van de mensheid, en is daarom niet alleen voor een bepaald volk, maar voor alle mensen en iedereen zou in staat moeten worden gesteld om te leren over Islam en de kans krijgen om zich vrijwillig aan Allah over te geven: het accepteren van de Islam en de bekering is niet het doel dat de Moslims zoeken, want de Leiding is in Handen van Allah alleen, Meest Wijs en Subliem. Alle volken moeten de kans krijgen om te horen over de goedheid, rechtvaardigheid, broederschap, liefde, gelijkwaardigheid en vrede en alles dat Islam leert. De Welwillende en Almachtige Heer van de mensheid geeft aan in Zijn Glorieuze Qur’an: (En bestrijd hen totdat er geen Fitnah meer is en de gehele godsdienst aan Allah toebehoort. Maar als zij ophouden, voorwaar, Allah is alziend over wat zij doen.) (8:39)
Als op enig moment de vijanden van de Islam en de Moslims stoppen met hun vijandigheden en agressie en vragen om, of accepteren van, de rechtvaardige voorwaarden van vrede, dan zijn de Moslims verplicht om de staat van beleg te stoppen, onderhandelingen te starten en het wordt onwettig voor hen om verder te gaan met wat voor soort oorlogsvoering dan ook, Allah de Wijze en Alwetende heeft gezegd: (Behalve degenen die verbonden zijn aan een volk met wie jullie een wederzijds verdrag hebben, of degenen die naar jullie toekomen en die het verafschuwen om jullie te bestrijden of hun eigen volk te bestrijden. En als Allah het had gewild (dan) had Hij hen zeker macht over jullie gegeven en dan zouden zij jullie hebben bestreden. Dus als zij jullie mijden, niet bestrijden, en jullie vrede aanbieden, dan geeft Allah jullie geen reden( om ten strijde te trekken) tegen hen.) (4:90)
De oorzaken van gelegitimeerde oorlogsvoering zijn zoals boven duidelijk uitgelegd en in deze context de volgende: Allah, de Grootste zegt: (Zij vragen jou over het strijden in de heilige maanden. Zeg;”Het strijden daarin is een grote (zonde) . Maar een grotere (zonde) bij Allah is om de mensen van de Weg van Allah af te houden, om niet in hem te geloven, (om de toegang te versperren tot) al –Masdjid ul Haraam (de gewijde moskee in Mekka) en de inwoners ervan te verdrijven. En de fitnah is erger dan het doden.”.) (2:217)
Allah, de Grootste zegt: (En bestrijd hen totdat er geen fitnah meer is en de Godsdienst aan Allah toebehoort . Maar als zij ophouden, dan is er geen vijandschap behalve tegen de onrechtplegers.) (2:193)
Allah, de Verhevene, zegt: (Degenen die geloven strijden op de Weg van Allah en degenen die niet geloven strijden op de weg van de Taaghoet”. Dus bestrijd de helpers van de satan. Voorwaar de list van de satan is zwak.) (4:76)
Alle andere vormen (dan de hierboven genoemde), van oorlogsvoering, resulterend in destructie, agressie en oorlogen gevoerd om op arrogante wijze kracht en veronderstelde superioriteit te laten zien, zoals van diegenen die het bestaan van de pre-emptive strike rationaliseren, zijn eveneens verboden in Islam. Zoals Allah, de Verhevene, zegt: (En wees niet zoals degenen die hoogmoedig uit hun huizen zijn vertrokken om door de mensen gezien te worden en die (anderen) van de Weg van Allah afhouden. En Allah omvat (met Zijn Kennis) wat zij doen.) (8:47)
Alhoewel Islam het toestaat om te vechten voor de noodzakelijke redenen zoals boven vermeld, worden er zeer strikte regels en reguleringen neergelegd hoe de oorlogsvoering dan wel dient plaats te vinden voor zowel de leiders als ook de soldaten, de “mujahideen,” en draagt de Islam ieder op om de nobele Islamitische manieren en gedrag in acht te nemen, zelfs in de meest moeilijke tijden. De Moslim strijders is het toegestaan om te richten en te doden maar alleen diegenen die tegen hen vechten of die andere strijders helpen op het slagveld. Waar het de oudere mensen, minderjarigen, vrouwen, zieken, gewonden aangaat, of diegenen die zich isoleren en terugtrekken in aanbidding, en geloof in geweldloosheid hebben, al deze categorieën van mensen die niet-strijders zijn, daarvan is het verboden om ze tot mikpunt te maken, of te doden, te molesteren of zelfs maar lastig te vallen op wat voor manier dan ook, door de Moslimstrijders. Het is ook verboden om een vijandige soldaat te doden, die gevochten heeft tegen de Moslims, maar nu gewond is geraakt. Islam verbiedt ook de verminking van de lichamen en kadavers van alle gedode vijanden. Daarboven, verbiedt Islam het doden van de dieren van de vijanden, en de vernietiging van hun oogsten, huizen en infrastructuur, behalve in speciale omstandigheden noodzakelijk voor de op dat moment gaande zijnde slag. Hierboven op komt nog eens dat Islam opzettelijke verontreiniging van de waterbronnen van de vijanden en hun waterputten verbiedt. Islam beschouwt al de hiervoor genoemde onderdelen als handelingen die leiden tot de ontwrichting van de maatschappij en onnodig last veroorzaken voor de gewone mensen.
Jihad in Islam is een middel om de vreedzame verspreiding van het Woord van Allah en de Boodschap van Islam toe te staan. Zoals Allah aangeeft in Zijn Glorieuze Qur’an, de intentie van dit leven voor een Moslim is om naar het leven in het hiernamaals te streven door middel van goede daden: (En streef met datgene wat Allah jou heeft gegeven naar het huis van het Hiernamaals en vergeet jouw aandeel niet in deze wereld. En doe goed, zoals ook Allah goed voor jou is geweest. En streef er niet naar om verderf op aarde te zaaien, waarlijk Allah houdt niet van de verderfzaaiers.) (28:77)
Een van de vele lessen en adviezen van de Boodschapper van Allah saws, aan de mujahideen, is de volgende: De Boodschapper van Allah ( y) gaf aan dat er slecht één legitieme intentie is voor jihad, toen hij zei: “Hij die streeft en vecht voor het Woord van Allah, het Meest Hoog, dat is degene die streeft en vecht voor de zaak van Allah.” (Bukhari & Muslim)
“Hij die streeft en vecht voor het Woord van Allah, het Meest Hoog, dat is degene die streeft en vecht voor de zaak van Allah.” (Muslim)
Hij gaf ook de volgende instructies: “Begin jullie gevecht met de Naam van Allah tegen degenen die de staat van ongeloof in Allah verklaren. Vecht tegen hen, maar verbreek je eden en verdragen niet. Vermink geen lichamen van de gedode strijders. Dood geen pasgeboren baby.” (Muslim)
En hij zei: “Ga heen in de naam van Allah. Dood geen oudere, noch een kind, noch een vrouw en overtreedt de grenzen niet.” (Malik & Abu Dawood)
De eminente metgezel Abu Bakr as-Siddeeq ( d) de eerste Moslim Kalief van de Islamitische Staat, gaf het volgende advies aan het Moslim leger dat hij uitstuurde, zeggend: “Wacht voordat jullie weggaan. Ik wil jullie het volgende advies geven: verraad niet en gedraag je niet verraderlijk, steel niet van de oorlogsbuit, vóór het rechtmatige verdelen en distribueren ervan; Verbreek jullie eden en verdragen met jullie vijanden niet ; Vermink de lichamen van de gedode strijders niet; Dood geen kind, vrouw of een oudere man; hak noch verbrand een palmboom (of wat dan ook maar voor boom); hak geen vruchtdragende boom om; slacht geen schaap, koe, of kameel, behalve als voedsel; Als jullie mensen tegenkomen die zich zelf afzonderen om Allah te aanbidden, laat hen met rust. Val ze niet lastig en veroorzaak geen opschudding in hun leven. [Reported by at-Tabari, Vol.3, p.226, en anderen]
Op gelijke wijze, moeten de Moslims de oorlog duidelijk verklaren voorafgaand aan het gevecht. Dit is vanwege het gegeven dat Moslims geen verraders zijn, noch oneerlijke strijders. Islam legt sommige van de beste van de oorlogsethiek en waarden op aan de Moslim strijders. Islam vereist de volledige toewijding aan rechtvaardigheid en geen onderdrukking jegens de vijanden.
Omar bin Abdul-Aziz, moge Allah hem genadig zijn, een van de vroege Umayyadische Moslim Kaliefen, werd benaderd door een delegatie van strijders uit de stad Samarqand die klaagden over de Moslim leider Qutaibah, die hen gevangen had genomen door middel van een verrassingsaanval. De Kalief stuurde een brief naar de gouverneur van het gebied in kwestie om deze zaak te onderzoeken, en mocht de aangestelde rechter tot het oordeel komen dat de moslims de stad moesten verlaten omdat zij zich niet aan de regels hadden gehouden, dan moesten ze zich aan dit oordeel onderwerpen. De gouverneur van Samarqand stelde een rechter aan genaamd Jomai' bin Hader al- Baji die het oordeel velde dat de Moslims de stad moesten verlaten die zij hadden veroverd. De Moslim legerleider moet eerst duidelijk en openlijk aangeven met een verklaring dat er slag geleverd moet worden, voordat men het land mag binnenvallen en de aanval inzetten op het volk van de Samarqand, en hen een kans geven om zich zelf voor te bereiden op het gevecht en om de redenen achter de aanval te weten. Het volk van Samarqand ervoer het correcte en eerlijke oordeel van de Moslims, en zij besloten niet te herstarten met de vijandigheden en accepteerden de voorwaarden van de Islamitische regering. [see "Futuh-al- Buldan" Countries of the Conquests, door Balathuri, p.428]
Ook met betrekking tot de geboeiden en gevangenen, altijd een gevoelig en veel besproken onderwerp tussen de beide partijen, verbiedt Islam strikt de intimidatie, marteling, verminking of het hen uithongeren. Waarlijk, hen voeden is een waardige daad die volgens Allah beloond wordt met: (En zij geven voedsel ondanks hun liefde hiervoor, aan de behoeftige, de wees en de gevangene. (Zeggende) : “Wij voeden jullie slechts omwille van het gezicht van Allah. Wij willen geen beloning en dank van jullie.) (76:8-9)
De Islamitische leider, behoudt zich het volledige recht voor om krijgsgevangen vrij te laten zonder losgeld, voorwaarden te stellen, of hen slechts vrij te laten in ruil voor Moslim krijgsgevangenen. Dit is gebaseerd op het vers geopenbaard in de Glorieuze Qur’an: (Wanneer jullie degenen die niet geloven (tijdens de strijd) ontmoeten, sla dan op de nekken, totdat jullie hen verslaan. Bindt (hen) dan stevig vast (d.w.z. neem hen gevangen) (En) laat (hen) daarna vrij of biedt (hun) aan om (zich) vrij te kopen , totdat de oorlog zijn lasten werpt (d.w.z. tot de tegenstander zich gewonnen geeft) Zo is het. En als Allah het had gewild, dan had hij hen zeker overwonnen (zonder jullie), maar Hij beproeft sommigen van jullie middels anderen. En diegenen die op de Weg van Allah zijn gedood, Hij zal hun daden niet verloren laten gaan) (47:4)
Waar het de verslagen niet-Moslim inwoners van de veroverde landen aangaat, de volken van het Boek zoals de Christenen en de Joden, deze werden sowieso met respect behandeld en hun integriteit, waardigheid en eer werd gewaarborgd, hun rijkdom en bezittingen werden beschermd tegen agressie en onrechtmatige confiscatie. Zij en hun vrouwen werden nimmer gemolesteerd of ten onrechte vernederd op wat voor manier dan ook. De huizen en verblijven van hun families bleven onaangeroerd. Samengevat: men werd eerlijk en goed behandeld. Hun van origine goddelijke geloof werd met eerbied en waardigheid behandeld, en als zij verkozen om hun geloof aan te houden dan waren zij verantwoordelijk voor het respecteren en gehoorzamen aan de Islamitische regels en religie, en het gehoorzamen aan de openbare regelgeving, veiligheid en gelijkwaardigheid bij de wet. Dit is gebaseerd op vele verzen en hadiths, inclusief wat Allah zegt in : ((Zij zijn) degenen die, als Wij hen op de aarde vestigen, het gebed onderhouden en de zakat afdragen, en het goede bevelen en het slechte verbieden: En aan Allah behoort (de bepaling van) het einde van (alle) zaken.) (22:41)
Een van de beste bewijzen dat blijk geeft van deze leerstelling is het gedrag van Omar bin al- Khattab
(
d) de tweede Moslim Kalief van de Islamitische Staat, en de veroveraar van de Romeinse en
Perzische rijken, jegens de inwoners van Jeruzalem Aelia toen hij als overwinnaar er binnen kwam.
Tabari levert over dat hij hen als volgt schreef:
"In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Erbarmer. Dit is het verbond van veiligheid
gegarandeerd door de dienaar van Allah, 'Omar de bevelhebber van de Gelovigen, aan het
volk van Aelia. Hij, garandeert hierdoor, de veiligheid van de personen en hun bezittingen,
hun kerken en kruisen, het kleine en het grote en alle aanhangers van de Christelijke religie.
Het is verboden, om hun kerken te versperren, of te vernietigen of te verkleinen waar het,
het gebouw (de kerk) of het domein betreft. Ook mogen hun kruisen niet onbruikbaar worden
gemaakt noch hun eigendommen op wat voor wijze dan ook. Men mag niet gedwongen worden om
hun geloof te verlaten en geen van hen mag kwaad worden gedaan. Het is de Joden toegestaan
om met hen te leven in Aelia. Op het volk van Aelia rust de verplichting op de jizya, te
betalen, zoals het ook geldt voor het volk van Mada'in, als ook het uitwijzen van uit
hun midden van de Byzantijnen. Wie ook maar van diegenen Aelia zal verlaten, zal zijn veiligheid
en de veiligheid van zijn bezittingen gegarandeerd weten totdat hij zijn bestemming bereikt
heeft. Diegene die besluit om in Aelia te blijven, zal dezelfde garantie krijgen, en zullen
net zoals het volk van Aelia delen in hun rechten en de jizya betalen. Hetzelfde geldt voor
het volk van Aelia als ook voor elk ander persoon. Diegenen die met de Byzantijnen weg wil
marcheren, mogen gaan en diegenen die terug willen gaan naar hun volk, zullen niet gehouden
worden om ook maar iets te betalen totdat zij hebben kunnen oogsten. Allah is Getuige van
de inhoud van dit verbond en evenzo zijn Zijn Profeet, zijn opvolgers en de gelovigen. Getuigen
hiervan zijn Khalid Ibn Al-Walid, 'Amr Ibn Al-'Aas, Abdur-Rahman Ibn Al-'Awf
en Mu'awiyah Ibn Abi Sufyan. Uitgevoerd in het jaar 15 Hijri."
Werkelijk, er is niets vergelijkbaar te vinden in de geschreven geschiedenis van de gehele mensheid. Wij geloven dat dit de beste vorm is van nobelheid, rechtvaardigheid en tolerantie van de zijde van de overwinnar jegens de overwonnenen. De meeste veroveraars ontnemen de verslagen volken al hun rechten, vrijheid en eer, inclusief het recht op een fatsoenlijk leven,en onderwerpen hen (aan werk) als slaven of tweede klas burgers en het dienen van de belangen van de overwinnaar. Omar bin al-Khattab ( d) had heel gemakkelijk hardvochtige condities en voorwaarden jegens de verslagen Christenen en Joden kunnen opstellen op dat moment, maar hij volgde de leiding van de Profeet Mohammed ( s) in zijn genereusheid en grootsheid toen hij Mekka veroverde na het moeten verduren van jaren van verraderlijke oorlogsvoering tijdens de periode in Medina en gedurende de bittere vervolging in de Mekkaanse periode van zijn missie. Deze rechtvaardigheid die gericht was op het nobele doel van het propageren van het Woord van Allah en niet persoonlijk of nationaal voordeel betrof. Deze voorbeelden, onder andere, illustreren de rechtvaardigheid, tolerantie en schoonheid van Islam, de Goddelijk geopenbaarde Religie van Allah voor universele en rechtvaardige vrede. De Wetten van Allah, de Almachtige, moeten van toepassing kunnen zijn op alle volken zonder uitzondering of bevoorrechting.
Niet-Moslims die onder de Islamitische regels leven, zijn verplicht om de Jizyah (de zogenaamde hoofdelijke belasting ) te betalen, wat een minimaal, symbolisch bedrag is, opgelegd aan de niet-Moslim inwoners die bewust ervoor kiezen om hun eigen geloof te blijven handhaven onder de heerschappij van de Islamitische Staat. Dit kan worden gevonden in het vers van Allah: (Bestrijd degenen die niet in Allah en de laatste dag geloven en diegenen die dat wat Allah en Zijn Boodschapper hebben verboden, niet verbieden en die niet volgens de ware Godsdienst geloven onder degenen aan wie het Boek is gegeven, totdat zij gedwongen al-Djizyah betalen en nederig zijn ) (9:29)
Deze belasting bestaat uit drie typen, berekend naar de munteenheid uit die tijd:
- De hoofdelijke belasting voor de rijke en welvarende mensen. Deze werd berekend op 48 zilveren dirhams, genomen van elk op jaarbasis.
- De hoofdelijke belasting van de middenklas burgers, zoals de handlaren, zakenmensen en boeren. En werd gesteld op 24 zilveren dirhams, genomen van elk op jaarbasis.
- De hoofdelijke belasting van de arbeiders en de ambachtslieden (die voor zich zelf werken) gesteld op 12 zilveren dirhams, genomen van elk op jaarbasis.
De Jizya belasting werd opgelegd aan de niet-Moslims die in de Islamitische Staat leven als een teken van hun onderwerping aan de Islamitische Staat, als een symbolische betaling voor de garantie dat hun eer, integriteit, welvaart en leven zal worden beschermd door de Islamitische overheid tegen vijanden van buitenaf en geweldpleging van binnenuit, en vanwege het feit dat er voor hen geen militaire dienstplicht is. Deze bescherming houdt alle rechten en verplichtingen in zoals gespecificeerd en overeengekomen in het contract. In vergelijking hiermee hebben de Moslims aanvullende taken, inclusief de verplichting om te dienen in het leger, als dat vereist is, en om de Zakat (verplichte liefdadigheid ) te betalen en andere vormen van liefdadigheid (sadaqah).
Khalid bin al-Waleed (
d) een van de meest vermaarde Moslim generaals, zei in een van zijn contractuele beloften
aan de niet-Moslims levend in de Islamitische Staat:
“Ik heb jullie mijn belofte van vertrouwen gegeven om jullie hoofdelijke belasting te accepteren,
in ruil waarvoor jullie beschermd worden tegen alle mogelijke tegenslagen (waar we onszelf
ook tegen beschermen). Als we erin slagen om jullie die bescherming te bieden, dan nemen
we deze belasting van jullie, slagen we er niet in, dan hoeven jullie niet te betalen totdat
we jullie wel kunnen voorzien van deze bescherming.”
(Balathuri's geschiedenis)
L. Veccia Vaglieri, geeft in haar boek getiteld “Defending Islam ” (de verdediging van de Islam)
aan:
“De door de Islamitische overheden overwonnen volken, werd de volledige vrijheid gegeven om vast
te houden aan hun geloof en tradities en deze te handhaven, onder de voorwaarde dat degenen
die dit wilden en niet de Islam accepteerden als manier van leven, dan wel de eerlijke hoofdelijke
belasting aan de Islamitische overheid zouden betalen. Deze hoofdelijke belasting was lager
dan wat de Moslims moesten betalen aan hun overheid. Niet-Moslims, die onder de Islamitische
Staat verbleven, betaalden deze belasting in ruil voor een algemeen pakket aan bescherming
geboden door de Islamitische overhead aan hun eigen volk.”
Men moet zich bedenken dat de drie typen van jizya belasting hierboven berekend, slechts waren voor de mensen die verdienden, terwijl voor de andere klassen van de niet-Moslims—te weten, de armen, de behoeftigen, de minderjarigen, de vrouwen, de monniken, de priesters of rabbijnen, de permanent gehandicapten en de blinden – in het geheel niet hoefden te betalen en hun bescherming, noden en algemene welvaart werden kosteloos verzorgd door de Islamitische Staatskas.
Een voorbeeld: Omar bin al-Khattab ( d) was een keer ergens gezeten toen er een oude Jood langskwam en aan de mensen vroeg of zij hem iets aan liefdadigheid wilden geven. Omar vroeg wat de financiële situatie van de man was en er werd hem verteld dat deze man als een niet-Moslim leefde onder de heerschappij van de Islamitische Staat met bescherming en hoofdelijke belasting. Omar ( d) verklaarde toen: “We zijn niet correct naar u toe geweest! We hebben de hoofdelijke belasting aan u opgelegd en deze geïnd toen u jong en fit was en nu (u oud bent), voorzien we niet in uw behoeften en geven u niet van de sociale voorzieningen.”
Vervolgens nam Omar de man mee naar zijn eigen huis, gaf hem te eten en goede kleding. En hierna gaf hij opdacht aan de thesaurier (penningmeester): 'Bekijk de situatie van deze man en ook soortgelijke situaties van anderen, en geef hen een toereikend inkomen van de Islamitische schatkamer, samen met hun families. Allah, de Almachtige, zet uiteen in Zijn Qur’an: (De liefdadigheid is slechts voor de armen en de behoeftigen, en voor degenen die hieraan (d.w.z. aan het inzamelen ervan) werken, en voor degenen van wie de harten nader (tot de Islam) worden gebracht, en voor de slaven (die zichzelf vrij willen kopen), en voor degenen die schulden hebben, en om (het uit te geven) op de Weg van Allah (ten behoeve van de djihad), en voor de (behoeftige) reiziger. Dit is vastgesteld door Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.) (9:60)
TDe armen zijn de Moslims. De behoeftigen zijn de mensen van het Boek.”
[Abu Yousef, al- Kharaj, p.126]
In Khalid bin al-Waleed’s eed, moge Allah tevreden met hem zijn, jegens de niet- Moslims van al-Heerah,
in Iraq, was het volgende geschreven: “Elke niet-Moslim levend onder de bescherming van de Islamitische
Staat, die oud wordt en niet meer kan werken, of een terminale patiënt wordt, of blut raakt en
bankroet op een dusdanige manier dat hij in aanmerking zou komen voor liefdadigheid van zijn
eigen volk, zal niet langer verplicht zijn om de hoofdelijke belasting te betalen. Zulke individuen
zullen in hun essentiële behoeften worden voorzien door de Islamitische schatkamer, samen met
hun families”
[Abu Yousef, Al-Kharaj, p.144]
Lis Lictenstadter, een Duitse geleerde, geeft in haar boek getiteld, “Islam and the Modern Age,(Islam
en de moderne tijd) aan: “De optie, zoals gegeven aan de volken van Perzië en Rome of het westen,
gedurende de verspreiding van de Islam, was niet om óf gedood te worden door het zwaard óf de
islam te accepteren, maar in werkelijkheid was de optie, óf de islam te accepteren als een manier
van leven, óf de hoofdelijke belasting te betalen (in ruil voor bescherming). Dit is een prijzenswaardig
plan, dat later werd toegepast in Engeland gedurende de heerschappij van Koningin Elizabeth.”
[Islam and Modern Age, p. 67. Zie ook, Ahmad Shalabi, Comparative Religious Studies, vol. 3,
p.174]
Niet-Moslims levend onder de heerschappij van de Islamitische Staat zijn volledig gerechtigd tot
complete bescherming en de eerbiediging van hun rechten. Allah de Almachtige verklaart in zijn
Glorieuze Qur’an:
(Wellicht dat Allah tussen jullie en degenen van hen die jullie als vijand hebben genomen, genegenheid
zal plaatsen. En Allah is Almachtig. En Allah is meest Vergevingsgezind, meest Genadevol.
Allah verbiedt jullie niet om degenen die jullie niet bestrijden in de godsdienst en die
jullie niet uit jullie huizen verdrijven, goed en rechtvaardig te behandelen. Voorwaar Allah
houdt van de rechtvaardigen. Allah verbiedt jullie slechts om degenen die jullie bestrijden
in de godsdienst en die jullie uit jullie huizen verdrijven, en die anderen helpen om jullie
te verdrijven, als helpers te nemen. En wie hen dan als helpers neemt, zij zijn de onrechtplegers)
(60:7-9)
De Boodschapper van (
y) heeft gezegd:
"Degene die iemand van het convenant kwaad doet, of zijn recht verzwakt of hem overmeestert
of met geweld iets van hem neemt, voor hem zal ik zijn aanklager op de Dag des Oordeels zijn”.
(Abu Dawood & Nasa’ee)
De Boodschapper van Allah (
y) heeft gezegd:
"Degene die iemand doodt met wie er een verdrag is, zal nooit de geur van de hemel ruiken
en de geur ervan wordt gevonden op een afstand van veertig jaren.”
(Bukhari)
Als samenvatting citeren we van Will Durant (over deze veel besproken belasting), die op zijn beurt de oriëntalist Welldiorant citeert: “De volken van dhimma: Christenen, Zaradisten, Joden en Sabi'a; genoten een vorm van tolerantie gedurende de Umayyaden heerschappij die nimmer zal kunnen worden toegeschreven aan de Christelijke landen heden ten dage. Ze waren vrij om hun rituelen te praktiseren. Ze konden hun kerken en synagogen onderhouden en de enige verplichting was dat zij een speciale kleur zouden dragen en voor iedere persoon een belasting betaalden naar rato van hun inkomen. Deze som liep van 2 tot 4 dinars. Deze belasting was alleen voor die niet- Moslims die ten strijde zouden kunnen trekken. Echter priesters, vrouwen, kinderen, slaven, oudere mannen, de gehandicapten, de blinden en de behoeftigen waren uitgezonderd van deze belasting. Dhimmis waren uitgezonderd van militaire dienst . Ze hoefden ook geen zakat te betalen die 2.5% is van het jaar inkomen en de overheid was gehouden om hen te helpen.” [History of Civilization, vol.12, p131]