De Misconceptie dat wereldlijke beloning het doel was van de Islamitische veroveringen
Een derde en hieraan gerelateerde beschuldiging is dat de snelle Islamitische veroveringen, die in de toen bekende wereld begonnen en waardoor het Islamitische geloof zich kon verspreiden zowel naar het Oosten als naar het Westen, primair alleen begonnen waren voor de oorlogsbuit, wereldlijk plezier, roem en glorie.
Laat ons eens wat feiten presenteren over de biografie van de Profeet ( s) en over Islamitische principes uit de geschiedenis. De Profeet Mohammed ( s) werd aan het begin van zijn missie als de Profeet en Boodschapper van Allah door zijn volk op elke mogelijke wijze en met alle mogelijke middelen benaderd om hem te laten stoppen met het oproepen tot de Islam naast hun overige pogingen zoals openlijke vervolging en onderdrukking om zijn missie te doen laten falen, zoals eerder genoemd. De Profeet ( s) werd gevraagd door de leiders van de Quraish: “Als je bezit en heerschappij over het Arabisch Schiereiland wil, dan zullen we het je geven, Als je het huwelijk wenst, dan geven we jou de mooiste maagd van het hele Arabisch Schiereiland”.
De Profeet (
s) werd een overdaad aan bezittingen aangeboden, waar men in het Arabisch Schiereiland alleen
maar van kon dromen, maar ook dat aanbod wees hij af. De leiders van de Quraish deden hun aanbod
onder de voorwaarde dat hij zou stoppen met het oproepen tot de Islam en zou stoppen met het
ontmaskeren van hun domme heidense praktijken van afgoderij en bijgeloof. Het simpele, directe
en eerlijke antwoord van de Profeet (
s) op al hun aanlokkelijke en lucratieve deals was een volledige en finale afwijzing. Een
beroemde hadith van de woorden van de Profeet (
s) luidt als volgt:
“Bij Allah! Als ze in staat zouden zijn geweest om de zon in mijn rechterhand en de maan in mijn
linkerhand te plaatsen om me zo over te kunnen halen om af te zien van het verkondigen van
deze missie, dan zou ik dat niet doen. Ik zal me nooit overgeven aan het accepteren van hun
verzoeken (maar zal mijn missie voortzetten) tot óf deze Uitnodiging (naar de religie van
Islam) gaat overheersen en wijd en zijd verspreid zal zijn in het Arabisch Schiereiland,
óf mijn hoofd van mijn lichaam zal worden gescheiden ”
[Ibn Hisham, The Biography of Muhammad vol.1, p.170]
Een ander feit, waardig om hier te beschrijven is dat van de brieven die door de Profeet ( s) gezonden werden aan belangrijke koningen, gouverneurs en heersers van de aangrenzende landen. Deze waren zeer duidelijk opgesteld en gaven aan dat men hun positie van leiderschap mocht behouden alsook hun gronden en eigendommen, als ze de Islam accepteerden en vrede en rechtvaardigheid voorstonden.
Bijvoorbeeld de volgende beroemde brief aan Heracles, Keizer van het Romeinse en Byzantijnse
rijk, die als volgt luidt.
“In de naam van Allah, de Barmhartige, de Erbarmer, van Mohammed, die de dienaar is van
Allah en Zijn profeet aan Heracles (De heerser in die tijd). Vrede zij met degene
die het juiste pad volgt. Hierna wil ik u uitnodigen tot de islam. Daarom, als u
de oprechtheid nastreeft, accepteer Islam. Als u de Islam accepteert, dan zal Allah
u dubbel belonen en als u weigert zal de verantwoordelijkheid hiervoor van de hele
natie op u komen te rusten.
Allah de Almachtige zegt:
(Zeg: O Mensen van het Boek! Kom tot overeenstemming tussen ons en jullie, dat we niemand
zullen aanbidden behalve Allah; dat we geen partners naast Hem zullen hebben; dat
we geen heren en meesters vanuit onszelf anders dan Allah zullen hebben. Als ze zich
dan afkeren, zeg: Getuig dat we Moslims zijn (die zich onderwerpen aan Allah's
Wil).)
(3:64)
(Bukhari & Muslim)
TDe metgezel Anas (
d) heeft overgeleverd dat:
“Allah's Boodschapper (
y) heeft nimmer geweigerd om een beloning te geven aan een persoon die de Islam had geaccepteerd,
en dat aan hem vroeg. Op een keer, kwam er een man en die vroeg om iets, als hij moslim zou
worden. De Profeet (
s) bood hem (van de islamitische staatskas) een kudde schapen aan die aan het grazen
was tussen twee bergen (in Medina). En zo geschiedde, de man ontving de beloning, ging terug
naar zijn volk en zei tegen hen: O Mijn volk! Accepteer de Islam, want Mohammed (
d) geeft zulke beloningen dat de ontvanger nooit meer angst hoeft te hebben om arm te
worden. [Al de mensen, die verwant waren aan de man, accepteerden de Islam en kwamen bij
de Moslims ]. Anas (
d) gaat verder met zijn overlevering en zegt: ‘Een man kan de Islam omarmen vanwege enkel
materiële redenen, maar zodra hij de zoetheid van Islam zal voelen, zal het geloof hem en
zijn hart dierbaarder worden, meer nog dan de gehele wereld en al zijn bezittingen.’”
(Bukhari & Muslim)
Laat ons ook eens kijken naar de hoeveelheid geld en goederen die de profeet (
s) na zijn dood achterliet als erfenis. Amr bin al-Harith (
d) levert over:
“De Profeet (
s) liet na zijn dood, geen dirham of dinar, slaaf, dienstbode of enig ander iets achter,
behalve zijn witte muilezel, zijn wapen en een stuk land dat hij vermaakte aan de moslims
als liefdadigheid.”
(Muslim)
Het was zelfs zo dat tegen de dood van de Profeet, zijn persoonlijke wapens verpand waren bij een Jood tegen de waarde ervan aan gerst om als voedsel te kunnen dienen voor zijn familie. Hoe kan een zichzelf respecterend mens dan een man als de Profeet Muhammad ( s) beschuldigen van het achterna jagen van materialistisch gewin en bezittingen, status en glorie? Keizers, nationalistische leiders, hun generaals en krijgers willen glorie, land en buit, maar de bovengenoemde feiten bewijzen nu juist dat het doel van de boodschapper van Allah ( y) was om de religie van de Islam op een vreedzame wijze onder de mensheid te verspreiden, voor hun bestwil en hen met rust te laten bij het vergaren van hun welvaart en het door hen vervullen van hun materialistische pleziertjes, zoals zij zelf wilden en zolang het binnen de grenzen van de Islam bleef.
De metgezellen van de Profeet ( s) en de volgelingen in de waarheid, laten door hun gedrag hun rechtschapenheid, hun oprechtheid en ascetisme zien, dat ook zij niet uit waren op wereldlijke bezittingen en de voorbijgaande geneugten van het leven.
Gedurende de slag bij Uhud, gaf de Profeet (
s) aan:
“Sta op om het Paradijs te krijgen, dat zo ruim is als alle hemelen en de aarde bij
elkaar!” Een man genaamd Omair bin al-Hemam (
d) hoorde de uitspraak van de Profeet (
s). En hierop vroeg de man het volgende aan Allah's Boodschapper (
y): “O Profeet van Allah! Zei je dat de beloning het Paradijs is, dat zo ruim is als de hemelen
en de aarde bij elkaar! De Profeet (
s) antwoordde instemmend. De metgezel zei: Gezegend zij dat! Gezegend zij dat! De Profeet
saws, vroeg de man: “Wat bezielde jou om te zeggen wat je zei?” De man antwoordde: ‘O Profeet
van Allah! Het enige dat ik wil bereiken is om een van de bewoners van het Paradijs te zijn!’
De Profeet saws, zei “Je zult zeker een van de bewoners van het Paradijs zijn.” Toen de man dit
hoorde van de Profeet (
s),was hij een paar dadels aan het pakken uit zijn tas om ze te eten voor het gevecht begon.
Maar de man gooide ze vervolgens weg met de woorden, Bij Allah! Als ik zou leven totdat ik deze
dadels had gegeten zou het een heel lang leven zijn! En hij haastte zich om vervolgens uit alle
macht de vijanden van Islam te bevechten tot hij gedood werd.”
(Muslim)
Een man genaamd Shaddad bin al-Hadi (
d) levert over dat er een Bedoeïen bij de Boodschapper van Allah (
d) kwam en zijn interesse in de Islam aangaf. De Bedoeïen accepteerde al snel de Islam. Vervolgens
gaf hij aan met de Profeet (
s) mee te willen emigreren naar Medina. En dus vroeg de Boodschapper van Allah (
y) de moslims om de Bedoeïen onder hun hoede te nemen, [wat zij deden]. De moslims vochten
een slag tegen de heidenen met als resultaat wat buit . Allah's Boodschapper (
y) distribueerde de buit onder de metgezellen. De Bedoeïen werd zijn deel gegeven van de
buit, vanwege zijn deelname aan het gevecht. De Bedoeïen vroeg, 'Waar is dit voor?' Allah's
Boodschapper (
y) zei, 'Dit is een aandeel in de buit voor jouw deelname aan het gevecht..'
De Bedoeïen zei, 'Ik heb je mijn eed van trouw niet gegeven voor wereldlijke rijkdom. Waarlijk
ik ben je gevolgd en heb de Islam omarmd omdat ik hoopte dat op deze wijze een pijl van de vijand
mijn keel zou bereiken opdat ik dood zou gaan en dan beloond zou worden met het Paradijs.'
Allah's Boodschapper (
y) antwoordde op de uitspraak van de Bedoeïen, 'Als je oprecht bent bij Allah, dan zal
Allah zeker je verlangen vervullen.' Wat later, na een gevochten slag, werd de Bedoeïen dood
gevonden met een pijl in zijn keel. Hij werd gedragen en voor de Profeet (
s) gebracht. Allah's Boodschapper (
y) informeerde, 'Is dit niet dezelfde Bedoeïen?' De mensen antwoordden bevestigend.
De Boodschapper van Allah (
y) zei, 'Waarlijk deze man was oprecht bij Allah. En daarom is Allah de Meest Verhevene
oprecht met hem.'
Allah's Boodschapper (
y) gaf zijn mantel om gebruikt te worden als een lijkwade voor de martelaar Bedoeïen. De
begrafenis begon en zij deden een begrafenisgebed voor zijn ziel, met het gebruik van de volgende
smeekbede voor de ziel van de martelaar:
“O Allah! Dit is uw slaaf en dienaar, die voor uw Zaak is gemigreerd. Hij stierf als een martelaar.
Ik ben hierin getuige.”
(Nisaa’e)
Deze gebeurtenis is een getuigenis voor deze man (en zijn gelijken) die weigerde zijn rechtmatig
aandeel in de oorlogsbuit te accepteren, om zo de complete oprechtheid te zoeken in zijn streven
om alleen maar een beloning van Allah te krijgen.
Omar bin Al-Khattab (
d) De beroemde rechtgeleide Kalief en metgezel van de Profeet (
s) wiens veroveringen tot in uitgestrekte gebieden van de bekende wereld reikten, inclusief
de Romeinse en Perzische rijken, hoorde zijn maag rommelen als gevolg van een gebrek aan toereikende
voeding. Toen hij het rommelen van zijn eigen buik hoorde riep Omar (
d) uit, o mijn lieve buik, Rommel of wees stil! Bij Allah! Jij zal niet eerder goed gevuld
worden dan nadat alle moslims genoeg te eten hebben (en het plezier hebben van toereikende voeding)”
(Baihaqi in al-Sunan, 9/42]
De buit en andere opbrengsten van oorlogsvoering die de vroege moslims verdienden als gevolg van hun overwinningen, was voldoende om hen een goed en waardig leven te kunnen laten leven, maar de werkelijke reden van de veroveringen was om andere volken op te roepen naar het Woord van Allah en de religie van de Islam, bewezen door het feit dat de overwonnen volken de vrijheid van keuze werd gegeven om de Islam te accepteren als een religie en manier van leven, en als zij dat deden, dan kregen zij de zelfde rechten als alle andere moslims. Deze op gelijkheid gebaseerde en universele benadering was onbekend in de wereld op dat moment, die toen gegrondvest was op raciale en nationalistische rijken waar sommigen adellijken met privileges waren en de rest op zijn best tweede klas burgers waren en meer waarschijnlijk bedienden, slaven, en feodale lijfeigenen. Als de overwonnen volken de Islam afwezen, en hun eigen religie aanhielden, maar de moslims geen oorlog verklaarden, dan werden ze verplicht de Jizyah (“Hoofdelijke belasting”) te betalen als een vorm van een symbolische betaling in ruil voor de bescherming van hun leven, bezittingen en rijkdommen gegarandeerd en veiliggesteld door de Islamitische Staat.
In aanvulling hierop, kregen de belastingplichtigen toegang tot alle publieke faciliteiten, aangeboden en onderhouden door de Islamitische Staat en ze hoefden geen extra belasting te betalen in tegenstelling tot de Moslims die de Zakat moesten afdragen (2,5% verplichte liefdadigheid over de vergaarde rijkdom, die een jaar lang in het bezit was geweest, dan wel over de oogst etc.). Zakat is vaak veel meer dan wat de hoofdelijke belasting jaarlijks is. Als de niet-Moslims in een veroverd land beide opties weigerden en zelf verkozen om vijandig te blijven, dan pas werd hen de oorlog verklaard om de boodschap van de Islam aan alle mensen, die in dat land leefden, te kunnen verkondigen. De wezenlijke reden om andere niet-Moslms de oorlog te verklaren is het feit dat, sommige inwoners van zulke niet-Islamitische landen, de Islam zouden willen omarmen, als zij van de principes en missie hadden kunnen kennisnemen. Vanwege dit wezenlijke en nobele doel, en Allah weet het het beste, draagt de Islam op aan de Moslims om oorlog te voeren om de Boodschap van Allah over te kunnen brengen aan de niet-Moslims.
Een van de grootste generaals van de Islam, namelijk Khalid bin al-Waleed ( d); de meest beroemde en succesvolle generaal van de vroege Moslims, overleed, slechts in het bezit van een paard, een zwaard en een bediende. Waar kan men ook maar iets van een materialistisch leven in de erfenis van zo’n grote Moslim generaal en krijger vinden ?
De boeken van de Islamitische geschiedenis zijn doorspekt met vele verhalen over mannen van dit kaliber
die bevestigen dat de wereldlijke geneugten niet het doel waren van de vroege moslims, maar daarentegen
hoopten zij alleen op de beloning van Allah de Meest Genereuze en Overvloedige en zij waren oprecht
in het oproepen tot de Islam, de Goddelijke religie met de Leiding van Allah. Zoals werd geopenbaard
en beloofd door de Profeet (
s) toen hij zei:
“Als een enkele ziel, mannelijk of vrouwelijk, wordt geleid door jullie naar de Islam, dan is
dat beter voor jullie dan de uitverkoren rode kamelen (van de wereld, i.e. de meest geprezen
bezitting van de Arabieren).”
(Muslim & anderen)
Er zijn vele betrouwbare verslagen over de vroege Moslims die vrijwillig hun volledige rijkdom en al het door hun gespaarde opgaven als liefdadigheid toen zij Moslim werden. De vroege leden van de stam van de Quraish zijn vermeldenswaard hierin. Anderen werd hun rijkdom afgenomen vanwege het feit dat hun families hen boycotten omdat ze boos waren omdat zij zich bekeerden tot de islam en de families dit niet wilden. Van anderen werd alle bezittingen in beslag genomen toen zij emigreerden naar Medina. Anderen waren zeer betrokken bij de activiteiten om de Islam te bevorderen en gaven al hun tijd en rijkdom voor deze activiteiten. Om een voorbeeld te citeren, in de belangrijkste en beslissende slag bij Nahawand, deed een metgezel van de Profeet ( s) genaamd an- Nu'man bin Muqrin al Mozani ( d) de volgende duah (smeekbede), “O Allah! Eer en Verheerlijk Uw Goddelijke religie, en laat degenen overwinnen die in U geloven. 'O Allah! Laat mij deze eerste zijn die martelaar wordt in deze slag. O Allah! Verleen mijn ogen het waarlijk plezier om de beste slag te zien die eer en waardigheid geeft aan de Islam. O mensen! Heb geloof in Allah, Hij zal jullie zeker overvloedig van zijn Erbarmen geven”. Ziet u hier enig materialistische hebzucht en het verlangen naar persoonlijke glorie in deze smeekbede? Het voornaamste doel is zeker om het Plezier van Allah te zoeken en de oprechte wens om anderen tot de Islam op te roepen voor hun eigen bestwil.
De heerser van Egypte, Muqawqis, zond zijn boodschappers naar de Moslim Generaal, Amr bin al-Aas ( d) die Egypte veroverd had. De Moslim Generaal belegerde het fort Babylon. De Egyptische heerser vroeg zijn spionnen om te rapporteren wat zij gezien hadden. Ze waren unaniem over wat zij gezien hadden. Zij zeiden, “Wij hebben gezien dat zij de dood prefereren boven het leven. Zij verkiezen om nederig en bescheiden te zijn, liever dan arrogant en trots. We hebben waargenomen dat zij geen interesse hebben in wereldlijke bezittingen en pleziertjes. Ze zitten op de vloer, en hun leider zit zoals zij. Niemand kon onderscheid maken tussen de leider en de geleide, de meester en de slaaf . Zij zijn bijna gelijk, ongeacht hun rangen.”
Deze en vele voorbeelden meer, laten zien dat het vergaren van de oorlogsbuit en het ‘opblazen’ van het ego niet de doelstellingen waren van de vroege moslims, maar gedrevenheid met betrekking tot de missie van de Islam om de mensheid te geleiden, dreef hen van hun thuisland naar de hen omringende gebieden, de universele boodschap van de Islam met zich meenemend.