De misvatting dat de Islam verspreid is ‘met het zwaard’

Een misvatting , graag verspreid door diegenen die de tegenstanders zijn van rechtvaardigheid en niet goed de historische bronnen bestuderen, is de valse beschuldiging dat de Islam verspreid zou zijn d.m.v. brute kracht en dwang. Diverse aya’s uit de Qur’an spreken deze misvatting overduidelijk tegen.

Allah Meest Verheven zegt in Zijn Majestueuze Boek: (Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker de Leiding is duidelijk van de dwaling te onderscheiden. Wie de Taghoet (staat voor alles wat aanbeden wordt naast Allah) verwerpt en in Allah gelooft, heeft voorzeker het meest krachtige houvast gegrepen dat niet afbreekt. En Allah is Alhorend, Alwetend.)
(2:256)

En Hij, de Meest Verheven zegt: (En als jouw Heer het had gewild, dan zouden degenen die op aarde zijn, zeker allemaal geloven. Ben jij (o Mohamed) dan in staat om de mensen te dwingen om gelovig te worden ?)
(10:99)

En Hij, de Meest Verhevene, zegt: (En zeg: de Waarheid is (afkomstig) van jullie Heer “Wie dus wil, kan geloven, en wie wil, kan (ervoor kiezen om) niet (te) geloven, Waarlijk Wij hebben voor de onrechtplegers een vuur gereedgemaakt, waarvan de muren (van vuur) hen zullen omgeven. En als zij om hulp vragen (dan) worden zij het hulp geschoten met water, lijkend op kokende olie, dat de gezichten verschroeit, Verschrikkelijk is deze drank en afschuwelijk is deze Verzamelplaats( )
(18:29)

En Hij, de Meest Verhevene zegt: (Als zij zich dan afwenden ( o Mohamed) dan rust op jou slechts (de plicht tot) de duidelijke verkondiging.)
(16:82)

En Hij, de Meest Verhevene, zegt: (Vermaan (hen) dan (o Mohamed), jij bent slechts een vermaner. Jij bent geen heerser over hen.)
(88:21-22)

En Hij, de Meest Verhevene zegt: (Zeg: (o Mohamed) “Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper” Maar als zij zich afwenden, dan wordt hem (d.w.z. de Boodschapper) slechts aangerekend waarmee hij is belast, (d.w.z. de verkondiging) en jullie wordt slechts aangerekend waarmee jullie zijn belast. En als jullie hem gehoorzamen, dan zullen jullie geleid worden. En op de boodschapper rust slechts (de plicht tot) de duidelijke verkondiging.)
(24:54)

En Hij, de Meest Verhevene zegt: (En als iemand van de veelgoden aanbidders bescherming bij jou zoekt, bescherm hem dan totdat hij het Woord van Allah hoort. En als hij weigert, begeleid hem dan naar een plek waar hij veilig is. Dit is omdat zij een volk zijn dat niet weet.)
(9:6)

Deze en vele andere verzen uit de Qur’an en de leerstellingen uit de Profetische overleveringen, geven heel duidelijk aan dat er geen dwang in de religie is geoorloofd: niemand mag ooit tegen zijn wil gedwongen worden om moslim te worden. Het geloof komt met de kennis en vrije wil en is gebaseerd op een rotsvaste overtuiging in het hart, gevolgd door het gedrag van goede daden en goede woorden. Het enkele “LA ILAHA ILLALLAH” op de lippen hebben (Er is geen god dan Allah, die het waard is om aanbeden te worden) - is niet voldoende om iemand als gelovige te kunnen bestempelen, daarentegen als het gezegd wordt met het begin van geloof, wordt men onmiddellijk moslim. Zoals Allah zei over de Bedoeïenen die verbaal hun geloof verklaarden zonder echte overtuiging: (De Bedoeïenen zeiden “Wij geloven”. Zeg (o Mohamed) “Jullie geloven (nog) niet, maar zeg: “Wij hebben ons overgegeven (aan de Islam), want het geloof is jullie harten nog niet binnen. Maar als jullie Allah en Zijn boodschapper gehoorzamen, dan zal Hij niets (van de beloning van jullie daden) verminderen. Voorwaar Allah is meest vergevingsgezind, meest genadevol.)
(48:14)

Het is algemeen bekend dat niemand gedwongen kan worden te veranderen wat in het diepst van zijn hart is, en dat iemand met de mond belijdt wat hij eigenlijk niet met zekerheid gelooft: dit is noch islam noch het islamitisch geloven. En het is hierom dat Allah het volgende gezegd heeft over degene die murw van de marteling overgehaald wordt om afstand te doen van de islam: (Diegene die niet in Allah gelooft nadat hij eerder geloofde op hem rust de Woede van Allah, behalve degene die tot ongeloof wordt gedwongen terwijl zijn hart rust heeft gevonden in het geloof. Maar wie zijn borst openstelt voor het ongeloof, op hen rust de Woede van Allah. En voor hen is er een geweldige bestraffing.)
(16:106)

Ongeloof komt voor als men het hart openstelt willens en wetens voor het ongeloof, en op deze basis, spreekt men tegen en doet men dingen tegen Allah en de openbaringen van de Boodschappers en wordt zodoende een afvallige na moslim eerst geweest te zijn.

Een andere beschuldiging die met het hierboven beschrevene samenhangt is dat de Islam verspreid is door het voeren van oorlogen. Het is een algemeen aanvaard en bekend feit dat elk rechtssysteem of overheid, ongeacht de herkomst, een beschermende macht nodig heeft om haar inwoners te beschermen, haar waarden te bestendigen, haar principes te verspreiden , een eerlijke machtsverdeling te handhaven, het rechtvaardig uitvoeren van straffen jegens criminelen en diegenen die tegen het systeem rebelleren, mogelijk te maken. Zoals overgeleverd wordt in de hadith van de Profeet s “Waarlijk Allah wijst terecht met de autoriteit van de Regeerder, meer dan dat hij terechtwijst met de Goddelijke Openbaring van de Qur’an” Qur’an” (i.e. meer door het uitvaardigen van straffen op een rechtvaardige wijze, dan het Godsbesef vanuit het lezen van Het Boek)
(al-Hindi, Kanz-ul- Aámaal)

Laat ons eens kijken naar de vroege dagen van de Islam en haar wonderbaarlijke verspreiding over de toen bekende wereld.

De boodschapper van Allah Mohammed y bleef, na door Allah opgedragen te zijn om de Goddelijke boodschap te verkondigen, in de heilige stad Mekka dertien jaar lang om de mensen van zijn Quraish stam en bezoekers van de stad uit te nodigen tot de islam. Hij probeerde elke manier om de mensen te informeren over de openbaringen uit de Qur’an en de boodschap over te dragen. Hij verdroeg valse beschuldigen, roddels, vervolging, aanvallen, boycots, bedreigingen, en fysieke agressie van zijn mensen. Diegenen die eveneens geloofden deelden mee in zijn lijden, en omdat hem nog geen goedkeuring was gegeven door Allah om het geweld dat hem en de gelovigen werd aangedaan, te beantwoorden met zelfverdediging, moesten zijn volgelingen volhouden en niet hun handen gebruiken om zich tegen de zware vervolgingen te kunnen weren, om op deze wijze vreedzaam de boodschap te kunnen blijven overbrengen.

Velen werden gemarteld en lieten het leven voor hun geloof in de islam, en de verhalen van deze moedige zielen zijn de getuigenis van de lange lijdensweg die zijn volgelingen ondergingen in deze periode waarin ze bijna tot het uiterste getest werden. De profeet verzachtte de wonden van zijn metgezel Ammar ibn Yasir en zijn ouders die de eerste martelaren van de islam werden met de volgende woorden: “Heb geduld, O familie van Yaser! Het Paradijs zal jullie permanente verblijfplaats zijn”
(Al- Hakim)



De Profeet s stond diegenen van zijn volgelingen die graag wilden emigreren naar Ethiopië, dat toe, om zo aan de vervolging en martelingen te ontkomen. Zij zochten bescherming bij de rechtvaardige heerser de Najashi, die uiteindelijk later zelf de islam accepteerde. Zelfs in deze moeilijke omstandigheden beval Allah de Meest Wijze en Barmhartige, zijn Boodschapper y om geduldig, hoofs en tolerant te zijn met zijn mensen en onderwijl de Boodschap te blijven prediken. Er zijn vele voorbeelden van zijn grote barmhartigheid, grootmoedigheid, compassie, hoofsheid terwijl zij wel bloot bleven staan aan geweld en agressie. De Profeet en zijn metgezellen stonden sterk in hun geloof en het verspreiden van de boodschap, gehoorzamend aan het volgende bevel van Allah: (Wees dan geduldig (o Mohammed) zoals de bezitters van standvastigheid onder de Boodschappers (geduldig) waren. En vraag niet om de bespoediging (van de bestraffing) voor hun. (En) op de Dag waarop zij zullen zien wat hun (aan bestraffing) is beloofd, (dan) is het alsof zij slechts een moment van de dag (in deze wereld) verbleven. (Dit is) een Verkondiging. Zal dan niet slechts het verdorven volk vernietigd worden ?
(6:35)

En nog steeds bleef hij bidden voor hun leiding, zeggend: “O Allah! Alstublieft leid mijn mensen, daar zij niets weten.”

De Profeet s bleef de boodschap in Mekka uitdragen, en tegelijkertijd was hij op zoek naar een stam die hen kon helpen en beschermen: Hij presenteerde zichzelf en zijn missie aan diegenen die in Mekka op bezoek kwamen en ook wanneer er grote Arabische markten en ontmoetingen waren. Op een gegeven moment was een aantal van de inwoners van de stad Yathrib, (nu bekend als “Medina,” Stad van de Profeet) moslim geworden en dezen gaven hem hun eed van trouw om hem te ondersteunen en te beschermen, op dezelfde wijze als zij dat bij hun eigen bezittingen, eer, integriteit en familie zouden doen, mocht hij zijn toevlucht bij hen willen zoeken en met zijn groep gelovigen naar hun stad willen emigreren. Dit viel samen met de vervolging in Mekka die een kritiek punt bereikte, en de leiders van de Quraish stam zelfs samenzwoeren om de Profeet saws te vermoorden. De gebeurtenis van de immigratie naar Medina zou het kantelpunt worden in de Islamitische geschiedenis, want het was Medina waar de eerste moskee van de Profeet werd gebouwd, daar groeide de broederschap van de Moslims en bestendigde deze zich, en de Islamitische staat in wording werd opgericht en ontwikkelde zich onder zijn leiding.

Het is zeer vermeldenswaard dat de Profeet Mohammed s en zijn volgelingen, nimmer ook maar één druppel bloed vergoten in antwoord op de lange jaren van vervolging en onderdrukking in de stad Mekka, hem was opgedragen niet om te vechten maar om geduldig te volharden. Confrontatie en gewapende reactie van de zijde van de Moslims begon pas twee jaar na de migratie van Mekka naar Medina, toen de Quraish stam vreesde dat hun dominantie af zou nemen en derhalve voort bleef gaan op het pad van vervolging en vernietiging van de boodschap van Islam, en slechts nadat alle wegen naar vreedzame verkondiging uitgeput waren.

Daar de stad Medina langs de route lag, waarlangs de handelskaravanen van de Quraish naar Groot-Syrië trokken, was dat de eerste confrontatie waarbij de Boodschapper van Allah y een handelskaravaan, geleid door de Quraishi edelman Abu Sufyan, betrokken was. De Profeet s had de intentie om een soort economische sanctie op te leggen aan de Quraish stam om hen op deze wijze te dwingen hem op vreedzame wijze zijn geloof openlijk te laten verkondigen richting anderen en om de gelovigen te compenseren voor alle bezittingen, welvaart en spullen die onterecht van de gelovigen waren afgenomen door de Quraish in Mekka voordat de moslims emigreerden. De karavaan ontsnapte aan de hinderlaag, maar nadat nieuws van het incident de leiders van de Quraish bereikt had, bereidden zij een relatief groot en zeer goed uitgerust leger voor om de Moslims aan te vallen. Als gevolg daarvan vond de eerste beslissende veldslag plaats bij Badr, en het kleinere en pover bewapende moslimleger van 313 in aantal, verpletterde het grote en arrogante leger van de Quraish met een vernederend verlies.

Allah Meest Verheven en Opperste, beschrijft de rechtvaardiging voor deze veldslag en diegene die erop volgden: ((Degenen die onrechtmatig uit hun huizen zijn verdreven alleen omdat zij zeiden: “Onze Heer is Allah”. En als Allah een deel van de mensen niet door een ander deel (middels de strijd) liet tegenhouden, dan zouden kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin de Naam van Allah veelvuldig wordt verheerlijkt, zeker zijn vernietigd. En Allah helpt zeker diegene die Hem helpt. Voorwaar, Allah is zeker Sterk, Almachtig.)
(22:40-41)

En Allah de Wijze en Sublieme zegt: (En wat is er (toch) met jullie, dat jullie niet op de Weg van Allah strijden, omwille van de zwakkeren onder de mannen, (en omwille van) de vrouwen en de kinderen die (Allah aanroepen en) zeggen: “Onze Heer, haal ons weg uit deze stad waarvan de inwoners onrechtvaardig zijn, en stel voor ons een beschermer van Uw Zijde aan en stel voor ons een helper van Uw Zijde aan !”) (4:75)

En Allah de Verhevene zegt: (En strijd op de weg van Allah tegen degenen die tegen jullie strijden en overtreed (de grenzen) niet. Voorwaar Allah houdt niet van de overtreders.)
(2:190)

In alle veldslagen en alle overwinningen waarin de Boodschapper van Allah en zijn metgezellen gevochten hebben in de periode van drieëntwintig jaar tijdens de missie van de profeet in Mekka en vervolgens in Medina, werden er slechts 375 mensen gedood. In het negende jaar van de Hijra (Migratie) wat bekend staat als ‘het jaar van de delegaties’ kwam de Profeet s bijeen met ongeveer 100 verschillende delegaties van stammen die uit heel het Arabisch schiereiland kwamen om te overleggen en onderhandelen met hem d. Hij kwam ze tegemoet met genereus gedrag en grootsheid en antwoordde op al hun vragen en zorgen over de Islamitische uitgangspunten (Aqeedah) en wetten (Shari’ah). De meerderheid van hen was zichtbaar onder de indruk van de uitnodiging door de Profeet s en accepteerde Islam. De Boodschapper van Allah y zond ook brieven aan de leiders van de omliggende gebieden om hen op te roepen de Boodschap van Allah te accepteren zoals hieronder nog vermeld zal worden.

Tijdens het leven van de Profeet en kort daarna, was het gehele Arabisch schiereiland voor de eerste keer in de geschiedenis verenigd in een rechtvaardig en op gelijkheid gebaseerd juridisch systeem en Goddelijke religie. De meerderheid van de Arabieren accepteerde gewillig en met hordes tegelijk de Islam na het horen van de Qur’an, het zien van het voorbeeld van de Profeet in zijn Sunnah (Manier van leven) en zijn metgezellen, en het zien van het Islamitische systeem, met slechts een paar uitzonderingen onder sommige Joodse en Christelijke geïsoleerde gebieden, die binnen de Islamitische staat mochten blijven leven en bij hun oude geloof mochten blijven, waarbij specifieke rechten en verplichtingen en een soort belasting (de Jizya belasting) in ruil voor bescherming door de staat en het niet in militaire dienst hoeven, werden vastgelegd. Deze revolutionaire ommezwaai was werkelijk een miraculeuze prestatie, als men de weinige middelen in ogenschouw neemt waarmee deze verandering plaatsvond en het blijvende wereldwijde effect, en Allah de Grootste geeft het succes aan wie Hij wil.

De recht-geleide Kaliefen, metgezellen en rechtschapen opvolgers volgden het voorbeeld van de Profeet, na zijn dood, verdedigden de Islamitische Staat tegen haar vijanden, overwonnen de hen omringende tirannieke (keizer)rijken die haar bestaan bedreigden en verspreidden de islam door middel van hun gedrevenheid in hun geloof en hun activiteiten, samengevoegd met uitmuntend gedrag en correcte omgangsvormen. Deze individuen waren op geen enkele wijze, gelijkwaardig in aantal of oorlogsuitrusting, voorbereidingen en professionele militaire vaardigheden, ten opzichte van de mensen die zij overwonnen, maar vanwege hun geloof en hun missie en morele superioriteit van hun karakters overwonnen zij de ‘harten en hoofden’ van de volken, voordat de noodzaak zou ontstaan om de corrupte tirannieke legers te verwijderen wiens onderdrukking voor de massa ondraaglijk was geworden.

Een van de hedendaagse bekeerlingen (terugkeerlingen) in Islam, Basheer Ahmad genaamd zei in een overpeinzing met betrekking tot dit onderwerp: “Een van de meest moeilijke vragen voor mij en een van mijn meest belangrijke obstakels voorafgaand aan het accepteren van de islam en het omarmen als manier van leven, was dat wij christenen claimen dat de Islam door middel van het zwaard is verspreid. Dus vroeg ik mijzelf het volgende af: Als dit waar is, waarom blijven er dan zoveel mensen moslim en komen er zo velen van over de hele wereld tot de Islam en omarmen dit, worden moslim en accepteren het als manier van leven ? Hoe kan het dat we dagelijks zien dat er mensen moslims worden zonder dwang (van anderen)?” [Geparafraseerd van Dr. Imad-du- Deen Khalil: “What Do They Say about Islam?” p.295]

Norman A. Daniel zegt over de oorsprong van deze mythe het volgende “… Het westen vervaardigde voor zichzelf een min of meer onveranderlijke canon van geloofspunten over de Islam: Het westen bepaalde voor zichzelf wat Islam was... Het belangrijkste was dat het moest passen in wat het westen welgevallig was... het gaf het Christendom zelfrespect in het omgaan met een civilisatie die op vele wijzen superieur was .” [Islam and the West: The Making of an Image, p. 270]

De Lacy O'Leary had het volgende commentaar op deze misvatting: “Uit de geschiedenis blijkt duidelijk, dat de legende van fanatieke moslims die over de wereld gaan en met hun zwaarden de mensen tot de islam dwingen een van de meest fantastische en absurde mythen is die de geschiedkundigen ooit hebben herhaald.” [Islam at the Crossroads, London, 1923, p. 8]

Dr. Gustav LeBon geeft aan in zijn boek “Civilization of the Arabs [p.127–128]: “...Geweld was nooit een factor in het verspreiden van de Qoranische leerstellingen, en de Arabieren lieten hen die zij hadden overwonnen, vrij om hun eigen religieuze overtuiging uit te oefenen. In die gevallen dat sommige Christelijke volken de islam accepteerden en het Arabisch als hun taal gingen voeren, kwam dat voornamelijk door de juridische systemen van de Arabieren, superieur aan datgene wat de niet-moslims kenden. Het kwam ook door de tolerantie en mildheid van de Islam, die ongekend was jegens de andere religies.”
[Geparafraseerd van Dr.Imad-du- Deen Khalil: “What Do They Say about Islam? p.314]

Hij zegt ook: “…de vroege Kaliefen… waren opmerkelijk zachtaardig in de manier waarop zij de volken van Syrië, Egypte, Spanje en elk ander land dat zij onderworpen hadden, behandelden, zij lieten hen hun eigen wetten, regelgeving en geloof behouden en legden alleen een kleine belasting (Jizya) op voor het beschermen en vrede bewaren onder hen. Werkelijk, staten hebben nimmer zulke tolerante en barmhartige overwinnaars gekend zoals de Arabieren."
En die keren dat de Islam verspreid is als een consequentie van de oorlogen die tegen de moslims werden ontketend door die regimes die haar bestaan in gevaar brachten, en de overwinning op deze tirannieke regimes als gevolg daarvan, is dit dan uniek in de geschiedenis en nog nooit eerder vertoond, zeker wanneer men de vergelijking trekt met andere beschavingen? Wat werkelijk uniek is van de Islamitische veroveringen is dat ze in het algemeen juist in de bevrijding van onderdrukking voorzagen, zoals te halen valt uit de beroemde antwoorden die de metgezellen van de Profeet s gaven aan de Keizer van Perzië toen deze vroeg wat de Moslims naar hun landen had gebracht, zoals vermeld in de geschiedenisboeken:
“Allah heeft ons gezonden om wie ook maar wil, weg te halen uit de slavernij van de mensheid aan de andere mens, en te brengen naar het dienaarschap en aanbidding van Allah, van de grenzen van deze wereld tot de uitbreiding (welke Islam deze wereld brengt en het hiernamaals), en weg van de onrechtvaardige wijzen van leven (van de wereldlijke leiders) naar de rechtvaardigheid van de Islam.” [zie Ibn Katheer, Bidayah wa Nihayah].

In scherp contrast hiermee staat het feit dat we naast de vele voorbeelden van massaslachtingen, verkrachtingen, plunderingen en ander onrecht gepleegd door de diverse volkeren door de eeuwen heen, geen vergelijkbare voorbeelden vinden in de geschiedenis van de vroege Islamitische veroveringen.

Thomas Carlyle, gaf het volgende commentaar in een van zijn beroemde serie lezingen, over de verspreiding van Islam, met de volgende woorden:
“Er is veel gezegd over de wijze waarop Mahomet zijn Religie onder de aandacht zou hebben gebracht middels het zwaard. Het is zonder twijfel veel nobeler wat we onszelf toedichten over de Christelijke Religie, dat deze zichzelf op een vreedzame wijze verspreidde door prediking en overtuiging. Maar zoals met alles, als we dit als argument zouden nemen voor het waar of vals zijn van een religie, dan zit er een verschrikkelijke fout in deze redenering: Want waar kom je met je zwaard uit! Elke nieuwe opinie, bij de start is slechts dat: een minderheid van één. In het hoofd van slechts een enkele man begint het te ‘stromen’. Een man alleen op de hele wereld gelooft het: en dus is er een man tegen alle mensen. En als deze man dan het zwaard ter hand zou nemen en hiermee zou willen verspreiden, dan zou hem dat geen goed doen. Dan zou je toch eerst je zwaard hebben moeten pakken! In het algemeen gesteld, iets zal zich zelf propageren als het kan. We kunnen nergens vinden dat het Christelijke geloof nimmer met het zwaard gepaard ging, zeker niet ‘toen men het eenmaal had’ De bekering door Charlemagne van de Saksen was niet vanwege het prediken.

Ik heb geen waardering voor het zwaard, ik wil dat iets zichzelf verspreid, hetzij met het zwaard of de tong of op welke wijze dan ook of juist ‘blijft ‘liggen’ We laten het zelf prediken, en pamfletten verspreiden en vechten en het zichzelf laten bewijzen, en laten doen, Met alles wat het in zich heeft; zeker weten dat het op de lange termijn, niets kan overwinnen, wat het niet verdient om overwonnen te worden. Wat beter is dan het idee, kan niet door haar weggeduwd worden, maar slechts datgene wat slechter is. In dit grote duel, is de natuur zelf de scheidsrechter en kan niets fout doen: Hetgeen dat het diepst geworteld is in de natuur is, wat we noemen, _het waarachtigst_, dat ding en niets anders zal uiteindelijk gaan groeien”
[‘Heroes, Hero Worship, and the Heroic in History,’ Lecture 2, Friday, 8th May 1840]

Laat ons in vergelijking met het bovenstaande eens wat passages uit de Heilige Bijbel nemen en lezen wat de Joden en Christenen als gewijde en goddelijke leiding zien, over het gedrag in een oorlog, en datgene dat hen geleid heeft in tijden van hun expansies en overwinningen.

We lezen in het Boek Deuteronomium, hoofdstuk 20: “10/Wanneer gij nadert tot eene stad om tegen haar te strijden, zoo zult gij haar den vrede toeroepen. 11//En het zal geschieden, indien zij u vrede zal antwoorden en u zal opendoen, zoo zal al het volk, dat daarin gevonden wordt, u cijnsbaar (belastingplichtig) zijn, en u dienen.12/Doch zoo zij geenen vrede met u zal maken, maar krijg tegen u zal voeren, zoo zult u haar belegeren. 13/En de Heer, uw God, zal haar in uwe hand geven: en u zult alles, wat mannelijk daarin is, slaan met de scherpte des zwaards. 14/Behalve de vrouwen, de kinderkens en de beesten, en al wat in de stad zijn zal, al haaren buit zult gij voor u rooven: en gij zult eten de buit uwer vijanden, dien u de Heer uw God gegeven heeft.15/Alzoo zult gij aan alle steden doen, die zeer verre van u zijn, die niet zijn van de steden dezer volken. 16/Maar van de steden dezer volken, die u de Heer uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft. 17/Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten, en de Amorieten en de Kanaanieten, en de Ferezieten, de Hevieten en de Jebuzieten, gelijk als de Heer, uw God geboden heeft…” [Deuteronomium 20: 10-17]

Over de verovering van de stad Jericho en het lot dat de autochtone volkeren die daarin leefden, ten deel viel, kunnen we het volgende lezen: Het volk dan juichte, als zij, met de bazuinen bliezen: en het geschiedde, als het volk het geluid der bazuin hoorde, zoo juichte het volk met een groot gejuich: en de muur viel onder zich, en het volk klom in de stad, een ieder tegenover zich en zij namen de stad in. 21/En zij verbanden alles, wat in de stad was, van den man tot den vrouw toe, van het kind tot den ouden, en tot de os en het kleinvee, en den ezel, door de scherpte des zwaards. [Yozua 6/20-21]

In de steden Muqeideh and Labneh, deden ze hetzelfde als in Jericho. [Yozua 10/28].

Een opzienbarende passage in het evangelie van Matheus met hierin een uitspraak van Jezus a luidt als volgt: “Denk niet dat ik kom om vrede op aarde te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te zenden, maar het zwaard.
[Matt. 10:35-37; en vergelijk Lukas 22:36]

Wat is dit zwaard? Bij wie berust de autoriteit om het te heffen? Dit is niet duidelijk en wordt zwaar bediscussieerd. Misschien wordt het wel geheven tijdens de wederkering van Jezus as. Tot de tijd van Constantijn waren de vroege Christenen een vervolgde minderheid en ogenschijnlijk gehecht aan geweldloosheid, wachtend op de terugkeer van Jezus as. Maar vanaf het moment dat het Christendom van de drie-eenheid de officiële staatsreligie was geworden, was het zwaard ‘in handen gevallen’ van de Staat en Christelijke leiders hebben veelvuldig en door de eeuwen heen vele oorlogen en veroveringen (uit)gevoerd in de naam van religie.

Het Christelijke principe van het gehoorzamen om te onderwerpen aan de gevestigde autoriteiten is gebaseerd op de vermeende uitspraak van Jezus a om “over te geven aan Caesar.” Dit werd vervolgens rijkelijk uitgebreid door de Christelijke theologen om hiermee het recht van de Goddelijke heerschappij te rationaliseren en te legitimeren, waardoor vervolgens, zelfs nationale en seculiere wetten, op basis van de Pauliaanse doctrine, konden bestaan, zoals vastgelegd in diens bepaling: “Iedereen moet zichzelf onderwerpen aan de heersende autoriteiten, want er is geen autoriteit behalve met datgene dat God tot stand heeft gebracht. En de bestaande autoriteiten zijn tot stand gebracht door God.”
[(NIV) Romeinen 13:1]

De uitspraken en feiten hierboven zullen vergeleken worden met de leiding uit Allah’s Boek, de Qur’an, en de Sunnah van de Profeet saws (zijn manier van leven),om meer bewijzen te verschaffen dat de Islam wel degelijk de religie van vrede is, ondanks het feit dat er moslims zijn die ongehoorzaam zijn en in woord en daad het imago van de Islam hebben verstoord en eveneens ondanks de vergiftigende propaganda, laster en onzinnige misinformatie die door de vijanden van de islam worden gefabriceerd in hun ‘kruistocht’ tegen de Islam en de moslims.

We zullen op geen enkele wijze ontkennen dat er door sommige moslims af en toe door de eeuwen heen onrechtvaardigheden zijn bedreven, maar het gaat om het grote geheel van de geschiedenis en de teksten, (zoals boven aangegeven), daarin ligt het bewijs van het tegendeel. En voortbordurend hierop, is het belangrijk om nog een aantal andere voorbeelden te noemen, omdat men op deze wijze een algemeen patroon kan herkennen. De Christelijke veroveraars van Jeruzalem slachtten alle Joodse en Islamitische inwoners af, terwijl toen de stad heroverd werd door de moslims, met Salahudeen al-Ayubi als leider, dit te boek kwam te staan als een voorbeeld van grootmoedigheid en genereus gedrag. En er is ook nog het contrast tussen el Andalus (het Spanje van de moslims) en Anatolia (Klein-Azië). De Christenen verbanden de Moslims en de Joden uit Spanje of doodden ze met het zwaard of dwongen ze tot bekering, gedurende de beruchte “Inquisitie,” wat het paradigma is van de behandeling van Moslims onder Christelijke heerschappij. Gedurende dezelfde tijd, toen de Moslims het meeste van de gebieden van wat nu Turkije is, overwonnen, waren deze vele malen meer tolerant. En tot op heden is de zetel van de Oosterse Orthodoxe Kerk gevestigd in Istanbul (het overwonnen Constantinopel). De bekende oriëntalist Sir Thomas Arnold wijst de boosaardige propaganda over de Islam af, met de volgende woorden
“…Van geen enkel georganiseerd initiatief om de acceptatie van de Islam op te dringen aan de niet-Moslim populatie, horen we iets, noch van enige systematische vervolging om de Christelijke religie te vernietigen. Als de Kaliefen een van deze twee wijzen gekozen hadden dan zouden ze wellicht het Christendom net zo makkelijk verwijderd kunnen hebben, als Ferdinand en Isabella de Islam uit Spanje ‘verwijderden’, of Lodewijk XIV het Protestantisme strafbaar maakte in Frankrijk, Of zoals de Joden uit Engeland werden geweerd gedurende 350 jaar. De Oosterse Kerken in Azië waren in die tijd volledig afgesloten van communicatie met de rest van het Christendom, als gevolg waarvan niemand ook maar een vinger had kunnen uitsteken om hen te helpen, als er gekozen zou zijn door de Moslims voor de methode van verwijdering of vernietiging. Dus het simpele bestaan van deze Kerken tot op de dag van vandaag is het sterke bewijs van de in het algemeen geldende tolerante houding van Muhammadaanse [sic] overheden jegens hen” [Sir Thomas W. Arnold: The Preaching of Islam, a history of the propagation of the Muslim faith, Westminster A. Constable & Co., London, 1896, p. 80]

De onfortuinlijke realiteit van de geschiedenis is dat helaas de Europese variant, anders dan de Islamitische variant, de wereld is gaan domineren en dat, de reacties voortvloeiend uit de onophoudelijke religieuze oorlogen onder de Christelijke sekten, de voedingsbodem hebben gelegd voor de opkomst van het modern Europese secularisme, het humanisme, het nationalisme, atheïsme, en goddeloosheid, en we zien dat deze ontwikkelingen de basis vormen van de belangrijke politieke en socio-economische plagen die de mensheid kapot maken tot nu aan toe.